Houten gevelbekleding monteren

Het monteren van houten wandbekleding of gevelbekleding dient met veel aandacht te worden gedaan. U heeft te maken met een levend product, ook wel een natuurproduct genoemd omdat het hout werkt. Op deze pagina vindt u essentiële informatie over het monteren van gevelbekleding. Echter hebben wij ook een volledig verwerkingsvoorschrift, dit voorschrift wordt aangeraden wanneer u onbekend bent met het monteren van gevelbekleding. 

Verwerkingsvoorschrift Downloaden

Vormen Gevelbekleding

Men spreekt van gesloten gevelbekleding als profielen aaneengesloten ofwel overlappend aan de gevel bevestigd zijn. Op deze manier is een hoge mate van vochtkering te bereiken. Het toepassen van gesloten gevelbekleding vraagt extra aandacht en optimale detaillering. Voldoende ventilatie is essentieel om vochtproblemen te voorkomen en er dient ruimte tussen de delen te blijven (expansieruimte) om spanningen in de constructie, ten gevolge van krimp of zwelling, op te vangen.

Open gevelbekleding, waarbij de delen met een onderlinge afstand van 7 tot 10 mm van elkaar bevestigd zijn, ventileert optimaal. Ook constructieve spanningen zullen niet optreden. Open gevelbekleding gaat doorgaans langer mee dan gesloten gevelbekleding. Achter het regelwerk past u een damp-open vochtkerende folie toe, welke in het geval van open gevelbekleding uv-bestendig dient te zijn.

Monteren met bolkopnagels

Eppinga raadt aan om uw gevelbekleding te monteren met bolkopnagels RVS geribt, hierdoor zit de bolkopnagel steviger vast in de achterlat. Zoals in de verwerkingsvoorschrift te lezen is, is het de bedoeling dat de nagel 2,5 keer zo dik is als de plank zelf. In veel profielen is deze standaard dikte 18mm, dit zou betekenen dat u 18mm x 2,5 zou moeten doen. Dit komt uit op een 45mm, de nagel zou dus minimaal 45mm moeten zijn. 

Uitvoeringsaanbevelingen

  • Om kopscheuren te voorkomen, dient u de delen aan de uiteinden van de profielen met één nagel of schroef per steunpunt te bevestigen op minimaal 50 mm uit het einde. Bij kleinere eindafstanden, gemodificeerd hout en hardere houtsoorten bij voorkeur de gaten voorboren. Bij tussensteunpunten bij voorkeur één of bij profielbreedtes > 120 mm twee bevestigingsmiddelen per regel toepassen. Afstand tot de randen minimaal 15 mm.
  • De delen 6-10 mm vrijhouden van aansluitende constructieonderdelen. Ook bij onderlinge ontmoetingen van gevelbekledingsprofielen circa 6-10 mm ruimte houden tussen de delen.
  • Let op de beëindiging aan de onderzijde. Laat tussen hout en maaiveld een afstand van minimaal 200, maar liever 300 mm. Hierdoor blijft het hout vrij van opspattend vocht en vuil. Bij harde, vlakke afwerkingen kan vocht en vuil zelfs hoger opspatten. Een grindkoffer wordt daarom aanbevolen.
    Eventueel kunt u beneden de 300-500 mm extra duurzame delen toepassen, die bovendien gemakkelijk te vervangen zijn.

Meer informatie vindt u in de verwerkingsvoorschriften